Gemeenten worden strenger voor festivals: er mogen niet te veel decibels geproduceerd worden. Maar hoe handhaaf je zoiets?

„U kunt de televisie niet eens verstaan? Dat lijkt me inderdaad heel vervelend mevrouw.”
Op rustige toon herhaalt de telefonist de woorden van de andere kant van de lijn. Harde bassen. Trillende kopjes. De mevrouw woont in Amsterdam-Zuidoost, nabij de Gaasperplas, waar deze zaterdag een reggaefestival plaatsvindt.
Het is 20:30 uur, spitsuur in het Actie Servicecentrum van de gemeente Amsterdam. Vijf festivals met meer dan 1.500 bezoekers vinden deze dag door de stad plaats, en alle meldingen over overlast komen hier binnen.
Zomer in Nederland, dat betekent de laatste jaren elk weekend tientallen festivals door het hele land. Voor omwonenden betekenen ze vooral overlast. Verzet tegen festivals is er inmiddels overal, en lijkt tegelijk met het aantal festivals te pieken. In juli werd popfestival Welcome to the Village bij Leeuwarden zelfs tijdelijk stilgelegd omdat de toegestane geluidsnormen waren overschreden.
Strengere geluidsnormen
In Amsterdam gelden vanaf dit jaar voor festivals nieuwe, strengere geluidsnormen. Op de gevels van omwonenden mag het geluidsniveau niet boven de 85 decibel uitkomen, gemeten in dB(C). Dat is een meeteenheid van geluid, waarbij de overlastgevende basdreunen extra worden doorberekend – iets wat niet gebeurt als wordt gemeten in dB(A).
Voorheen liepen de normen meer uiteen, en kwamen sommige evenementen wel boven de 100 dB(C) uit. Op de meeste andere plekken in het land ligt de norm op 95 dB(C), maar daar zijn er in de regel wel minder festivals.
En, belangrijk: organisatoren moeten in Amsterdam nu verplicht apparatuur hebben waarmee de gemeente real-time het geluid per podium kan monitoren. En dus zie je in het actiecentrum deze avond op schermen allerlei stippenlijstjes en geel of rood uitslaande balken. Het geluid dat de festivals produceren kan zo één op één vergeleken worden met de meetpunten op Amsterdamse gevels, en de bron van een overschrijding is direct gevonden. „Kijk”, wijst Peter van der Geer naar zijn computerscherm. „Om 15:00 uur draaide de wind. Daarna kwam meteen de eerste melding van dit gebouw binnen.”
Van der Geer is vanavond de spil in de uitvoer van het nieuwe beleid. Al jaren deed hij met zijn bedrijf Event Acoustics het geluidsbeheer voor grote festivals als Lowlands, bij Biddinghuizen. Maar sinds dit jaar werkt hij ook aan de andere kant, bij de controle en handhaving van de normen, voor de gemeente Amsterdam. „Eigenlijk zit ik nu ook bij de vijand”, grijnst hij.
Boos geschreeuw
Een klager in Amsterdam-West heeft het vakje ‘beschrijving overlast’ op de site van de gemeente helemaal volgetikt. „Muziek is een te mooi woord hiervoor”, schrijft ze. „Weer zo’n stom festival met harde muziek en boos geschreeuw. Het is een plaag!” Een andere klager wordt aan de telefoon te woord gestaan. „Mijn collega’s hebben het meetpunt bij uw huis net gecontroleerd. De norm wordt daar niet overschreden.” Het is even stil. „Maar dat betekent natuurlijk niet dat u er geen last van kan hebben.” Sommige mensen bellen meerdere keren op een dag, tot wel twintig keer. „We blijven ze serieus nemen”, zegt Berend Temme, van het evenementenbureau van de gemeente Amsterdam. „En uitleggen wat de regels zijn, en hoe we die hebben vastgesteld. Uiteindelijk waarderen mensen dat wel.”
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2018/06/data32809458-15d563.jpg?w=800&ssl=1)
Festivals, zegt Van der Geer, worden steeds beter in het monitoren en beheersen van het geluid. Bezoekers merken daar weinig van, omdat het geluid beter op het terrein wordt gehouden. Organisatoren spreiden bijvoorbeeld een rij met boxen breder uit, zodat die elkaar als het ware ‘tegenwerken’, en het geluid wordt verdicht. Bij een toren van boxen komen de bastonen nu uit de onderste, zodat het meest hinderlijke geluid minder ver draagt: weer een paar decibel eraf. En bij een hiphopfestival op de NDSM-werf, aan de noordoever van het IJ, is deze zaterdag achter het hoofdpodium speciaal een muur van blauwe containers neergezet, om het geluid te blokkeren. Scheelt 3 decibel, weet Van der Geer.
Maar hij weet ook: overlast is niet objectief. Vorig weekend zaten ze met Lowlands ruim onder de normen, toch werd er stevig geklaagd. Meer dan honderd klachten kwamen er binnen, meer dan andere jaren. Hiphop zorgt steevast voor klachten, maar blijft meestal toch binnen de normen: de pieken door het geschreeuw van mc’s zijn heftig, maar het gemiddelde niveau is toch lager. Slecht weer, zoals deze zaterdag, betekent juist minder klachten, want ramen blijven dicht en mensen blijven binnen. Maar aan het eind van een seizoen klagen mensen dan weer meer, als er voor de zoveelste keer gedreund wordt.
Subjectief en persoonlijk
Zo precies en feitelijk als je de decibels en frequenties kunt aflezen, zo subjectief en persoonlijk zijn overlast. „We zijn strenger geworden”, zegt Temme. „Maar wanneer de normen en klachtenregeling bekender worden, gaan er ook meer mensen klagen.”
Op een straathoek in Amsterdam-Noord inspecteren Temme en Van der Geer rond 21.00 uur een meetpunt in een lantaarnpaal, op de achtergrond dreunt de hiphop door. „Het is weer eens zo ver hè”, zegt een passerende buurtbewoner. Er ontstaat een gesprek over soorten gedreun, wat in een stad moet mogen, hoe geluidsnormen tot stand komen. Die laatste liggen heus niet objectief vast, legt Van der Geer uit, maar komen in samenspraak met de omgeving tot stand, tot de grootst mogelijke groep er mee kan leven. De voorbijganger is niet overtuigd. „Maar de rest van de mensen dan? Wat doe je daar voor?”
Bron: NRC
Een antwoord hebben Temme en Van der Geer niet voor de man. Hij is in elk geval blij dat de herrie van het festival over twee uur weer voorbij zal zijn.