John Ruijer is op steeds meer muziekfestivals in de regio een vaste gast aan het worden. Hij meet samen met zijn collega’s het geluidsniveau van de dj’s die met hun dreunende bassen voor veel geluidsoverlast zorgen. Als de muziek te hard staat, grijpt hij in. En gaat hij ook in gesprek met de klagende omwonenden.
Ruijer, in dienst van de omgevingsdienst van de regio Utrecht (Odru), is deze zaterdag op pad met zijn collega Olav Lamme. Ze meten het geluid van het muziekfestival Ultrasonic bij de Maarssenveense Plassen. Hij is er nu voor het derde jaar. ,,Dat was een vurige wens van oud-burgemeester Witteman. Die wilde het graag. Het was een pilot en die was succesvol. De kosten worden nu ook voor de eerste keer betaald door de organisatie.”
Ruijer en zijn collega’s vormen vaak een stootkussen tussen de artiesten en de omwonden. Bij klachten gaat Ruijer op bezoek. ,,Dat vinden wij belangrijk. Maar mensen die klagen, waarderen het ook. Ze worden gehoord. Als iemand met een klacht belt, vraag ik waar die woont. Dan rijd ik er naar toe en meet ik het geluidsniveau. Vaak werkt zo’n bezoek verhelderend. Twee jaar geleden had ik 33 klachten. Vorig jaar had ik er negen en die kwamen vooral van rond de plas. Dat heeft maken met de vocht in lucht. In 2017 was het heel nat. Vocht in de lucht doet dingen met het geluid waardoor het verder draagt. Ik kreeg een belletje van iemand uit Maartensdijk. Dat is wel ver.”
95 decibel
Soms haalt een bezoekje de scherpe kanten van de klacht af. Ruijer noemt het voorbeeld van een man die dreigde met zijn vrachtwagen het festivalterrein op te rijden . ,,Dat kan dus niet. De man belde om acht uur en zei als de muziek nu niet zachter gaat, kom ik met mijn vrachtwagen. Ik ging er naar toe en hij stond me al op te wachten. Ik heb een tijd met hem gesproken en ook de muziek was minder hard geworden. Hij was blij met mijn bezoek.”
Vaak zie je dat het aantal decibels met het vorderen van de avond steeds hoger wordt.
In de omgeving van het muziekterrein staat een aantal meetpunten die voortdurend decibels doorsturen. Op die manier kunnen organisatoren zelf de cijfers in de gaten houden. Ruijer en Lamme staat in contact met iemand van de organisatie op het veld. Als de decibels boven de 95 komt, moet er ingegrepen worden. ,,Veel artiesten hebben grote ego’s en willen het publiek opzwepen‘’, zegt Lamme. ,,Dat gaat alleen met harde muziek. Vaak zie je dat het aantal decibels met het vorderen van de avond steeds hoger wordt. Ook het aantal klachten neemt dan toe.”
De Odru is er niet om de muziekfestivals dwars te zitten. De medewerkers proberen begrip te kweken. Een organisatie moet wel heel bont maken, wanneer een vergunning niet meer verleent wordt op basis van geluidsoverlast. Ruijer: ,,Wij geven adviezen en geven ook in de evaluatie verbeterpunten aan. Zo kun je naast de boxen zeecontainers plaatsen als afscherming, dichtbij de bron. Maar dan ga je knabbelen aan de beleving van de bezoeker. Het is zoeken naar de balans. Wij werken voor vijftien gemeenten en daarbinnen zijn vijf of zes festivals als deze. We sluiten het jaar met Fuse in Veenendaal af.”
Ruijer erkent dat harde muziek op de zenuwen van sommige mensen kan werken. ,,Ik zou van de nood een deugd maken en een dagje weggaan. Aan de andere kant: sommige festivals zouden de muziek best wel zachter kunnen zetten. Harde muziek bij een beachvolleybaltoernooi is helemaal niet nodig.”
Bron: AD
